Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En hij nam den mantel van Elia, die van hem afgevallen was, en sloeg het water, en zeide: Waar is de [22]HEERE, de God van Elia? Ja, Dezelve? En hij sloeg het water, en het werd herwaarts en derwaarts verdeeld, en Elisa ging er door. 22. Te weten, die in een gelijke daad door Elia zijn kracht in het verdelen der wateren recht tevoren bewezen had. Zie boven, vs.8.